Ellen en Bert Kots bij de pipowagen op Brömmels. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Ellen en Bert Kots bij de pipowagen op Brömmels. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Geitenkaas van Brömmels is alom geliefd geworden

Algemeen

Steeds meer Achterhoekse restaurants hebben geitenkaas uit 't Woold op hun kaart

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – De geitenboerderij en boerencamping Brömmels wordt bereikt door een lange weg te volgen tussen open weilanden. Bij de boerderij verandert het aanzicht meteen. Tussen en bij de gebouwen staan veel fruitbomen, struiken en bloeiende planten. Door de aanwezigheid van campinggasten is er een gezellige drukte. Tussen het groen vliegen grote zwermen huismussen rond. Het erf van Brömmels laat meteen zien dat er hier wel ruimte is voor natuur. "Wij deden al aan natuurinclusieve landbouw voordat die term is uitgevonden", zegt Bert Kots.

Een echte boerderijcamping
De camping bij Brömmels, die achter de boerderij ligt en vanaf de Meerdinkweg niet opvalt, bestaat dertig jaar. De geiten worden inmiddels twintig jaar gehouden. Om een boerencamping aantrekkelijk te maken moet je onderscheidend zijn. Voor Bert Kots was dat de combinatie met biologische landbouw. Hij zag ook meteen dat als je voldoende extra inkomen uit zo'n camping wilt halen, dat er dan meer kampeerplekken nodig waren. De boerencampings, ook wel mini-campings genoemd mochten 25 jaar geleden tien kampeerplekken hebben en in het hoogseizoen vijftien. Dat vond Kots te weinig. Hij pleitte bij de gemeenteraad voor 25 kampeerplekken. Hij vond die gerechtvaardigd, omdat hij een boer was die extra aandacht aan natuur, landschap en milieu besteedde. Een kleine meerderheid van de raad steunde hem. Inmiddels is het aantal kampeerplekken gestegen tot 35. Brömmels is een echte boerderij, want er lopen daadwerkelijk boerderijdieren rond. De kinderen van de gasten mogen helpen bij het voeren en het verzorgen van de dieren.

Geit steeds belangrijker op Brömmels
"In het begin hadden we de verwachting dat de camping steeds belangrijker zou worden", vertelt Ellen Kots, "en dat het inkomen dat nog uit het boerengedeelte zou komen een kwart zou worden." Dat veranderde echter door de komst van de geit. "In 1995 kregen we de eerste geit", vertelt Bert Kots, "In 1998 groeide het aantal naar twaalf." Het melken en kaasmaken begon op kleinschalig niveau. Omdat de geitenkaas een aantrekkelijk product bleek te zijn, groeide het aantal daarna verder. Momenteel zijn er 148 melkgeiten. In het voorjaar als er geitjes en bokjes worden geboren zijn er het meer, maar later in het jaar is het aantal weer zoals het in de vergunning staat. Bert en Ellen Kots willen niet meer geiten. Ze hebben nu genoeg werk. Ze hebben zelfs twee medewerkers in dienst om al het werk op de boerderij en op de camping te kunnen uitvoeren. Daarnaast zijn er ook nog talloze mensen die enkele uren helpen, bijvoorbeeld in de boerderijwinkel. Ook doen jongeren er vakantiewerk. "Als klein kind hielpen die al mee als ze hier op de camping stonden", zegt Bert Kots. Al met al is er voor vijf mensen fulltimerwerk.

Nog voldoende gras voor de geiten

De geiten eten vooral gras, maar het zijn geen grazers. Het merendeel van de geiten staat altijd in de stal. Er is wel wat jongvee dat in een afgerasterd weiland staat, maar verder is nergens rondom de boerderij prikkeldraad langs de weilanden te zien. Die graslanden moeten het voer voor de geiten leveren. Door de droogte kon er dit jaar minder vaak gemaaid worden. "De eerste snede kon vroeg gemaaid worden", zegt Bert Kots. Daarna volgde snel een tweede, maar toen begon de lange droge en warme periode. Gelukkig was 2017 een goed jaar geweest. Er was nog voldoende gras over van vorig jaar over, maar langzamerhand werd het krap. Intussen heeft het echter weer een paar keer goed geregend. "Dat is meteen te zien aan het grasland om de boerderij. Dat kleurt heel snel weer groen." Dat ligt ook aan de goede humuslaag die de weilanden hebben. "Elk najaar komt er vaste stalmest op, waardoor de bodemstructuur goed blijft." Rondom Brömmels zit er nog wel leven in de bodem. De laatste twee jaar is er niet meer bijgemest met drijfmest, die afkomstig was van andere boeren. De grasopbrengst is er niet minder door.

Niet te veel geiten
Hoewel op de Brömmels biologisch geboerd wordt, wordt niet voldaan aan alle eisen van biologische keurmerken. "Daarvoor ben ik een te eigenwijze boer', zegt Bert Kots. "Voor het keurmerk moeten de melkgeiten ook een deel van het jaar buiten lopen. Ik vind het beter om dat niet te doen." Daardoor kunnen de kazen van Brömmels niet verkocht worden in de biologische supermarkt in Winterswijk. Dierenwelzijn staat voorop bij Kots. Als een geit ziek is, wordt samen met de dierenarts bekeken wat er het beste gedaan kan worden. "Veehouderij is zorgen voor dieren, maar ook kiezen voor leven en dood." Kots zorgt er elk jaar voor dat er niet te veel jonge geiten worden geboren. "Het begint met geboortebeperking." Er worden echter niet alleen geitjes, maar ook bokjes geboren. Op Brömmels hebben ze de keuze gemaakt die in zes tot zeven weken te 'mesten'. Daarna worden ze geslacht. Het vlees is een restproduct voor de geitenboerderij. Met een deel van het vlees maakt Brömmels samen met slager Arnold Daals droge geitenworst. In de boerderijwinkel kunnen koteletjes, hamburgers en worstjes gekocht worden.

Grote wens: nieuwe kaasmakerij
De lijst met zuivelproducten die in de boerderijwinkel van Brömmels gekocht kan worden is in de loop der jaren steeds langer geworden. Er is een ruime keuze van jonge tot oudere kaas met allerlei verschillende kruiden en van harde en zachte kaas tot kwark. Ook de horeca in de Achterhoek heeft al lang de geitenkaas van Brömmels ontdekt. Bij een denkbeeldig rondje rondom de kerktoren in Winterswijk telt Bert Kots zo al zeven horecagelegenheden waar zijn kaas in een gerecht wordt gebruikt. Hij vindt het mooi dat het ook op de kaart van de Strandlodge staat, want het is toch wel bijzonder dat je product in een restaurant met een Michelinster wordt gebruikt. Twintig jaar geleden hadden Bert en Ellen Kots niet durven te denken dat het zo goed met de geitenboerderij zou gaan en dat ze daar het grootste deel van hun inkomen uit zouden halen. Veel te wensen hebben ze voor de toekomst niet. "Het gaat heel goed", zegt Ellen Kots. "Het is veel werk en soms misschien te druk." Eén grote wens is er wel. "We willen graag een nieuwe kaasmakerij. Bert en ik lopen elkaar nu vaak in de weg." De kaasmakerij is gebouwd voor 60.000 liter melk per jaar, terwijl ze inmiddels 130.000 liter verwerken. "We hebben onderschat hoe populair de geitenkaas zou worden", zegt Bert Kots.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant