De KNNV is op zoek naar groeiplaatsen van de bosgeelster. Foto: Bernhard Harfsterkamp
De KNNV is op zoek naar groeiplaatsen van de bosgeelster. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Jubilerende vereniging op zoek naar de bosgeelster

Algemeen

KNNV binnenkort honderd jaar geleden in Winterswijk opgericht

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK - Op 29 april is het honderd jaar gelden dat er voor het eerst een natuurvereniging in Winterswijk werd opgericht. Het was de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, die in 1901 al landelijk was opgericht. Vanaf 1951 mochten de natuurvrienden het predicaat Koninklijk dragen. Voor het gemak wordt de vereniging sindsdien KNNV genoemd. Zo'n dertig jaar geleden werd de afdeling Winterswijk in Oost-Achterhoek omgedoopt, omdat een deel van de leden ook afkomstig was uit de buurgemeenten. De eerste speciale activiteit in het jubileumjaar was een excursie naar een van de Winterswijkse beekbossen waar het zeldzame bolgewas de bosgeelster bloeit.

Bosgeelster symbool afdeling De gele stervormige bloemen van de lelieachtige sieren al vele jaren het afdelingsblad van de KNNV in de Oost-Achterhoek, dat vier keer per jaar verschijnt. Dat blad heet ook Gagea, wat de wetenschappelijk naam voor geelster is. Het was dan ook logisch dat er in het jubileumjaar een bosgeelsterexcursie georganiseerd zou worden. In Nederland komen vijf verschillende soorten voor, maar in Winterswijk en omgeving is alleen de bosgeelster te vinden. Het is een van de voorjaarsplanten, die vroeg bloeit. In zeer zachte winters kan de plant zelfs al in februari bloeien. Dit jaar waren de eerste bloemen, ondanks de kou uit het oosten die rondom één maart nog voor een periode met stevige vorst zorgde, in de tweede week van maart te zien. Op 24 maart bloeide de bosgeelster nog steeds volop in het bos langs de Boven-Slinge bij de Kottenseweg, dat onderdeel is van het landgoed Hoitink.

Natuurartikelen Meinen Honderd jaar geleden waren er twee Winterswijkers belangrijk voor de plaatselijke natuurstudie. De eerste was G.J. Meinen, die niet alleen dialectverhalen schreef maar ook met kennis en op een aantrekkelijke wijze over natuur kon schrijven. Hij publiceerde zijn natuurverhalen in "De Levende Natuur", het blad dat was opgericht door Jac. P. Thijsse en E. Heimans. Dat blad zorgde er voor dat natuurstudie en – bescherming belangrijker werden in Nederland. Thijsse was ook de mede-oprichter van Natuurmonumenten en de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. De artikelen van Meinen leidden er toe dat Thijsse en andere landelijke natuursporters, zoals ze zichzelf toen nog noemden, een kijkje kwamen nemen in Winterswijk.

Uitnodiging Ten Houten
De tweede belangrijke Winterswijker was A. Th. Ten Houten, die de mensen die naar Winterswijk kwamen graag begeleidde en rondleidde. Hij kende de natuur net zo goed als Meinen, maar was niet zo'n schrijver. Hij was bankier, maar hield zich liever met de natuur in Winterswijk en omgeving bezig. Met mensen praten en op pad gaan paste beter bij hem. Hij speelde ook een rol bij de eerste aankopen van Natuurmonumenten. In de jaren twintig nodigde hij de leden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie uit om eens naar het oosten van het land te komen. Dat bleven de jonge natuuronderzoekers vele jaren doen en dat leidde tot het befaamde en invloedrijke "Kotten zoals de NJN het zag". Maar ook oudere natuurliefhebbers nodigde hij uit en dat leidde op 29 april 1918 tot de oprichting van de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging in een hotel in Winterswijk.

Bijna honderd jaar later zijn de leden van de KNNV nog steeds regelmatig in de natuur van de Oost-Achterhoek te vinden. Ze onderzoeken niet alleen welke planten en dieren er te vinden zijn, ze zijn ook betrokken bij het onderhoud van natuurgebieden. Leden van de KNNV hebben ook een rol gespeeld bij het project Waardevol Cultuurlandschap Winterswijk, waarin landbouwers, natuurbeschermers en de gemeente met succes samenwerkten. Ook belangrijk in die honderd jaar zijn de publicaties over de Winterswijkse natuur geweest. Er zijn zogenaamde "Wetenschappelijke Mededelingen" verschenen over de geologie en de opbouw en ontstaan van het Winterswijkse landschap. De landelijke KNNV gaf ook boeken uit over de broedvogels en de plantengroei van Winterswijk. De oprichting in 1918 heeft zeker zijn sporen nagelaten.

De leden en andere belangstellenden die op de bosgeelsterexcursie zijn afgekomen zijn zich niet allemaal bewust van de rijke geschiedenis van de afdeling. Zij genieten van het voorjaar in het bos langs de Boven-Slinge, waar overal de bosanemoon bloeit. Excursieleider Fred Bos valt op dat er tegenwoordig veel sneeuwklokjes in het bos zijn te vinden, maar ook de bosgeelster doet het er goed. Er groeien er veel meer dan twintig jaar geleden. Het gaat echter niet overal goed met de bosgeelster in het werkgebied van de afdeling. Bij Bredevoort zijn enkele grote groeiplaatsen door slecht beheer nagenoeg verdwenen. Enkele van de aanwezige KNNV-ers kunnen zich daarover hevig opwinden. Ze willen immers niet alleen genieten van de natuur, ze willen ook dat die bewaard en beschermd wordt.

Bloeiende bosgeelster langs der Boven-Slinge. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant