Afbeelding
Foto: Nick Oostendorp

Randbericht | Roodborstje

Algemeen Columns

Roodborstje

Momenteel sta ik elke dag een half uur voor het raam van de achterkamer. Van daaruit heb ik een prima overzicht over de vogelvoerplek. Die richt ik elk jaar ergens in oktober in. Ik pak triplexplankjes van een uit elkaar gevallen kleuterstoeltje en leg die op het metselwerk neer, dat je mag aanduiden als een mislukte bloembak. Allerlei soorten zaad, maïs en pinda's strooi ik er royaal over heen. Niet altijd hebben de vogels er even veel behoefte aan. Dat zaad wil van de plankjes nog wel eens een grasmat maken.

De laatste weken wordt er goed gegeten. Ik strooi regelmatig aanvullend voedsel over de planken. Omdat ik niet voortdurend naar buiten staar, ontgaat mij veel. "Waar zijn de vogels", denk ik soms. Blijkbaar zijn ze er veel op momenten dat ik even niet kijk. Wie ik wel vaak zie is het roodborstje. In voorjaar en zomer zit er nooit één bij mijn huis, maar in die andere jaargetijden altijd wel. Het is geen Nederlander. Het is een vogeltje uit het hoge noorden, dat liever bij ons overwintert. Thuis is het blijkbaar nog kouder.

Waar het roodborstje precies vandaan komt, weet ik niet. Ik verbeeld me graag dat het diertje eerder dit jaar voor nakomelingen heeft gezorgd in de omgeving van Annefors in Zweden. Dat is een gehucht van 200 mensen in Hälsingland. Ze hadden er in de jaren 70 van de vorige eeuw een schooltje en een juf, die aan alle 27 leerlingen tegelijk les gaf. Ik weet nog hoe ze heet, want ik heb in 1981 een half jaartje bij haar gelogeerd. Åsa bezoek ik nog steeds twee keer per jaar. Ze woont nog steeds in dat dorpje, al is de school inmiddels gesloten. Elke keer als ik daar in juni een roodborstje hoor zingen, denk ik dat het mijn vaste wintergast is.

Bijzonder vind ik het wel dat elk jaar ergens in oktober dat roodborstje weer opduikt in mijn tuin. De vogel voelt zich er meteen thuis. Het lijkt er zelfs op dat het diertje denkt dat hij er de baas is. Vanuit de kastanje, op een takje van de lijsterbes in de dakgoot, vanuit de twee hazelaarstruiken, altijd zoekt die een plekje van waaruit de omgeving goed geobserveerd kan worden. Regelmatig geroep en gezang laten horen dat de aanwezigheid niet onopgemerkt mag blijven. Het roodborstje wil graag de baas zijn. Tegen een ekster of houtduif kan hij niet op, die verjaag ik namens hem of haar, want het geslacht blijft onduidelijk.

Ergens een tijdje de baas zijn is goed voor het zelfvertrouwen. Daarom vind ik het niet zo erg dat het roodborstje de andere kleine vogels, zoals de mezen van de voederplaats verjaagt. Voor hen hangen er verderop in de tuin vetbollen en netjes met pinda's. Die vindt het roodborstje niet boeiend. Waarom etend hangen, als je op een plank kunt staan. Naast de voederplaats staat een Mariabeeld, waar door weer en wind steeds minder Maria in is te herkennen. Deze Zweed gaat daar graag op zitten, maar als ik te lang wacht met verversen van de voedselvoorraad zit die opeens voor het keukenraam en tikt er tegen aan. "Denk je wel aan mij?" Uiteraard zorg ik dan meteen voor nieuw zaad.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant