Reinout Smilde geeft instructie op obs Miste-Corle. Foto: Achterhoek Nieuws bv
Reinout Smilde geeft instructie op obs Miste-Corle. Foto: Achterhoek Nieuws bv

Unit-onderwijs redt buurtschapsscholen

Algemeen

WINTERSWIJK - De terugloop van het aantal leerlingen in de buurtschapsscholen is een proces dat al jaren aan de gang is. Sluiting hangt als een zwaard van Damocles boven hun hoofd. Al enige tijd geleden hebben de buurtschapsscholen de koppen bij elkaar gestoken en is er een werkgroep van vijf schooldirecteuren gevormd om te kijken wat voor andere vorm te bedenken was om goed onderwijs te bieden en toch de scholen te behouden. Tenslotte is men bij het unit-onderwijs uitgekomen en is Reinout Smilde benoemd tot Directeur Onderwijs Innovatie om deze vorm van onderwijs te implementeren in Miste, Kotten en het Woold. Buurtschapsschool Het Waliën gaat voorlopig niet meedoen aan het Unit-onderwijs omdat ze al sterk klasse-doorbrekend werken, maar valt samen met Miste, Kotten en het Woold wel onder de nieuwe benaming 'Winterswijk Buiten'.

Reinout Smilde heeft al een lange carrière in het onderwijs achter de rug. Hij wil ook graag nog zijn functie als directeur van de school in Miste aanhouden tot het einde van het schooljaar. "Het klassikale onderwijs zoals de meeste ouderen dat kennen is al enige tijd verlaten; er wordt al veel groep-doorbrekend gewerkt. Maar het unit-onderwijs gaat nog een stap verder", aldus Smilde. De leerlingen worden ondergebracht in units, van leeftijdsgroepen. Een unit bestaat uit ongeveer 25 leerlingen en vormt een sociale groep met een vaste leerkracht. Deze groep geeft de kinderen veiligheid. Alleen aan het begin en aan het eind van de dag zitten ze allemaal bij elkaar. De scholen van Winterswijk Buiten zullen uit 2 units bestaan. De dag begint met een kringgesprek, een briefing, met de leerkracht. Het programma van de dag wordt besproken. De leerkracht geeft aan welke instructiemomenten er die dag zijn, vraagt aan sommige leerlingen wat ze die dag van plan zijn te doen. De leerlingen krijgen de kans vragen te stellen of iets te vertellen. Zij delen zelf hun dag in met behulp van een planblad of agenda, overleggen met elkaar als ze samen een project doen en verspreiden zich dan over kleine pedagogische eenheden van 4 tot 6 personen. De lokalen, bekend bij het klassikale onderwijs, bestaan niet meer. Zo is er een rekenlokaal, een communicatielokaal, een eureka/informatielokaal, atelier, leesplek met bibliotheek en eethoek/restaurant. Elk lokaal heeft weer zijn eigen kleinere werkhoeken. De kinderen eindigen de dag ook altijd in hun eigen unit samen met de leerkracht. Er wordt teruggekeken op de dag: wat heb je geleerd? en: hoe is het gegaan? Een jarige kan trakteren.

Voor mensen, die het traditionele onderwijs gewend zijn is het wel even omschakelen. Smilde: "De leerlingen worden niet in het diepe gegooid; ze krijgen handvatten voor hun planning zoals: je rekent een uur per dag, of je oefent elke dag spelling op papier, je leest elke dag een half uur." De allerkleinsten moeten nog wat meer begeleid worden. En er zijn instructiemomenten. Op een bord in de hal kunnen de kinderen op het rooster zien hoe laat er instructie wordt gegeven over een bepaald onderwerp en of ze daarbij aanwezig moeten zijn, omdat de leerkracht gezien heeft, dat ze die nog goed kunnen gebruiken. Maar de volgorde van hun lessen bepalen ze zelf. Gaan ze rekenen in het rekenlokaal, dan worden de opgaven gemaakt, die in overleg met de docent gemaakt kunnen worden. Heeft de leerling de opgaven af dan bespreekt hij de resultaten met de leerkracht.

Op de vraag of er niet teveel van het kind gevraagd wordt, antwoordt Smilde: "Je moet de kinderen niet onderschatten; ik denk dat de kinderen de omslag gemakkelijker kunnen maken dan de leerkracht. Kinderen worden gemotiveerd, uitgedaagd en bevraagd: wat is het probleem en hoe ga je het oplossen? Op deze manier is het kind veel actiever en gemotiveerder bezig met zijn ontwikkeling en kun je veel meer uit het kind halen. Het kind bezit een grote zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsgevoel en wordt eigenaar van zijn eigen ontwikkeling. We laten de kinderen niet los, we houden ze op een andere manier vast." De vertrouwensband met de leerkracht blijft in de unit bestaan. Aan de andere kant is er ook veel meer individuele aandacht. De leerkracht is meer coach en begeleider geworden, maar is altijd ook nog instructeur. "We laten de kinderen ook niet 'zwemmen'. Er zijn verschillende rapportages ingebouwd om de voortgang van het kind inzichtelijk te maken. De portfolio is er één van. De portfolio, ook wel 'trotsmap' genoemd, bevat de vorderingen, uitgevoerde taken of foto's van werkstukken van de leerling.

Geen bezuiniging
Hoewel deze vorm van onderwijs door minder inzet van leerkrachten goedkoper is, wil Smilde vooral benadrukken, dat het absoluut niet moet worden opgevat als een bezuinigingsoperatie. "Het is gewoon een prachtige vorm van onderwijs, die goed aansluit bij de eisen van de maatschappij. En bovendien betekent het de redding voor de kleine scholen!"
Het Unit-onderwijs is geen experiment, het leeraanbod is hetzelfde en de prestaties moeten blijven. Per unit wil men gaan werken met één leerkracht en één onderwijsassistent. Verder zullen er wat aanpassingen op een school nodig zijn. De school krijgt een meer open karakter; geen gesloten lokalen meer. Smilde: "Miste en Kotten hebben niet meer zo veel aanpassingen nodig en het Woold gaat alvast dingen invoeren om op de rijdende trein te kunnen springen." Ouders, kinderen en leerkrachten, die al met het systeem werken, willen nooit meer terug volgens Smilde.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant