Gert Jan Hospers. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Gert Jan Hospers. Foto: Bernhard Harfsterkamp

'Matsimi Matsiku' typeert de Winterswijkse mentaliteit

Algemeen

Veel positieve opmerkingen over lokale economie

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Verwonderd zat het publiek in de goed gevulde grote zaal in De Storm bij het ronde tafelgesprek lokale economie te kijken naar de term die achter Gert Jan Hospers op het scherm verscheen. "Matsimu Matsiku?" Is dat de een of andere Japanse economische term? Nadat de hoogleraar city- en regiomarketing de term nog eens op z'n Achterhoeks had uitgesproken: "mats-ie-mie, mats-ik-oe", begrepen de aanwezigen wat bedoeld werd. Het voor wat hoort wat-principe is volgens Hospers een van de kenmerken van de Winterswijkse ondernemer. In een inleidend verhaal gaf hij een schets van de plaatselijke economie en welke ontwikkelingen er de komende vijftien jaar zouden kunnen optreden.

Niet te voorspellen
Voorspellingen doen over de economie is lastig, vertelde Hospers. "Wie had vijftien jaar geleden durven te voorspellen dat iedereen nu een mobiele telefoon heeft?" Zo zullen er altijd onverwachte ontwikkelingen zijn zoals recentelijk de grote hoeveelheid vluchtelingen of het kweken van insecten voor menselijke consumptie. "Soms kan er opeens een omslagpunt zijn." De toekomst echt voorspellen kan niet, "maar je kunt je er wel op voorbereiden." Toch zijn er een aantal duidelijke trends, zoals vergrijzing en globalisering. Daarnaast noemde Hospers de digitalisering en de klimaatverandering als zekerheden. "De flexibilisering gaat door en er komt een ander type overheid."

Trotser zijn op Winterswijk
Hospers was vol lof over Winterswijk. Het winkelhart met de streekfunctie en de ligging in het groene nationale landschap en aan de Duitse grens zijn sterke punten. In de toekomst zullen recreanten, die voor het aantrekkelijke buitengebied komen, maar zich ook willen vermaken in het winkelcentrum van groot belang zijn: "De combinatie van winkelen en wandelen." Uiteraard noemde de hoogleraar als pluspunt het gratis parkeren, maar ook de menselijke maat. Hij vond wel dat de bewoners trotser kunnen zijn op hun gemeente en dat mogen uitdragen. De Winterswijkse sectoren kennen 'verborgen' kampioenen, die bekender zouden mogen zijn.

Meer techniek, maar rol mens blijft
Ook in Winterswijk zal de zogenaamde SMART-industrie belangrijker worden. Computers en robots zullen steeds belangrijker worden bij de ontwikkeling en productie. Maar dat zal de mens niet overbodig maken. "Er komen nieuwe banen voor terug." De landbouw noemde hij een super-innovatieve sector. De ontwikkeling ervan zal hand in hand moeten gaan met duurzaamheid. Hij verwacht nieuwe gewassen, zoals soja en algen, en teelt van insecten. De zorg zal steeds meer inspelen op oudere mensen. "Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn." Toch komen er gebreken en zal er een stijgende zorgvraag zijn. Daarvoor zal meer verplegend personeel nodig zijn. Daarnaast zal de woningrenovatie-expert belangrijker worden. "Want mensen willen langer thuis wonen."

Jongeren blijven binden
Voor de detailhandel en de vrijetijdseconomie is reuring belangrijk, want daar zijn mensen altijd naar op zoek. Het winkelcentrum zal compacter worden en andere 'ambachten', zoals de tandarts keren er naar terug. Het werk in 2030 typeert hij als hightech met een goede balans tussen mens en machine. Voor de toekomst blijft het belangrijk om jongeren te binden. Dat kan heel goed met voldoende stageplekken. Een deel van de stagiairs krijgt immers een baan bij de bedrijven waar ze stage lopen. "Wat de toekomst ook brengt", zei Hospers, "benut de Winterswijkse kracht. Pas oe an, maar blief oezelf." Na deze inleiding waren er vijf deelsessies voor de sectoren industrie, vrijetijdseconomie, detailhandel, landbouw en zorg. De gespreksleiders gaven hiervan een korte indruk, nadat iedereen zich weer in de grote zaal had verzameld.

Samenwerken en kennis delen
Hospers mocht hier weer op reflecteren. "Samenwerking en facilitering heb ik vaak gehoord. Ook over de sectoren heen." Een interessant idee vond hij wat in de deelsessie industrie een laboratorium of loket werd genoemd: 'een punt waar iedereen naar toe kan'. De gemeente zou de oprichting ervan moeten stimuleren. Bij dat loket kan iedereen terecht met een idee of vraag en de medewerkers zoeken er dan de juiste partner bij. 'Het inventariseren en delen van kennis' noemde de hoogleraar het. Dat de vrijetijdseconomie en de detailhandel eigenlijk met elkaar in één deelsessie hadden willen zitten, begreep hij. "Ze vullen elkaar goed aan." De gedachte om af en toe gebruik te maken van een 'mysterieshopper' om de sterke en zwakke punten van het centrum in kaart te brengen leek hem zinvol. "Een mysterieshopper ziet het beter. Een vis ziet de kwaliteit van het water waarin die zwemt ook niet meer." Dat het verbeteren van de bereikbaarheid van Winterswijk regelmatig was genoemd, vond Hospers eveneens een goed punt. "Dat zeg ik ook in eigen belang. Ik moet zo weer weg, omdat mijn laatste bus gaat." Blijkbaar had hij nog wel even willen natafelen met enkele ondernemers.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant