Henk van der Esch, voorzitter VO Achterhoek
Henk van der Esch, voorzitter VO Achterhoek

Krimp en gevolgen voor onderwijs

Algemeen

'Onderwijs: liever goed en verder weg dan slecht om de hoek'

Door Joost van de Nadort

REGIO - Henk van der Esch, voorzitter van het college van bestuur van Achterhoek VO, staat bekend als 'krimpdeskundige'. Dat is niet iets wat hij al op jonge leeftijd ambieerde, maar waar je als bestuurder mee te maken krijgt en dan moet je handelen.

In 2008 was er in Heelweg een conferentie waar werd gesproken over de te verwachten bevolkingsdaling in de Achterhoek. Van der Esch: "Ik had al snel in de gaten dat dit iets structureels zou zijn en niet iets tijdelijks." Met zijn collega van de Stichting Confessioneel VO Achterhoek heeft hij toen afgesproken dat het beter zou zijn wanneer de twee stichtingen samen zouden gaan in plaats van elkaar te beconcurreren. Hieruit is Achterhoek VO ontstaan, waaraan 12 scholen zijn verbonden. In 2009 raakte Van der Esch betrokken bij landelijke netwerken die zich bezighouden met bevolkingsdaling. Met deze netwerken is Van der Esch een lobbycampagne begonnen om de gevolgen van de krimp in het voortgezet onderwijs op de agenda van de landelijke politiek te krijgen. Met succes want sinds 2 jaar staat het onderwerp stevig op de agenda van de staatssecretaris van Onderwijs en de landelijke politici. "Nu terugkijkend hebben we de periode vanaf 2008 tot nu hard nodig gehad om te kunnen anticiperen op de gevolgen van de krimp", zegt Van der Esch.

Samenwerken
Het teruglopende leerlingaantal is een gegeven. Van der Esch: "Het is niet realistisch te proberen het tegen te gaan en pogingen te doen om meer leerlingen naar de regio te lokken. De uitdaging is om door samenwerking te zorgen voor kostendekkend en kwalitatief goed onderwijs in de regio." De gevolgen van de krimp zijn al goed merkbaar op kleine scholen in het primair onderwijs. Scholen moeten daarom creatief zijn en over gemeentegrenzen heen kijken. Als voorbeeld noemt Van der Esch twee kleine basisscholen. Deze scholen liggen in verschillende gemeenten maar dicht bij elkaar. Ze zijn gaan samenwerken om de gevolgen van de krimp het hoofd te bieden. Het voortgezet onderwijs beslaat een groter voedingsgebied, waardoor leerlingen wat verder moeten reizen om onderwijs te kunnen volgen. In zijn algemeenheid zal de daling van het aantal leerlingen er toe leiden dat de afstand tussen huis en school soms wat groter wordt. Van der Esch: "We streven er naar om kwalitatief goed onderwijs te bieden op redelijke afstand."

Leerlingenaantal
De komende 15 jaar zal het leerlingaantal in het voortgezet onderwijs met gemiddeld 2 procent per jaar dalen. Dat betekent dat er in 2030 30 procent minder leerlingen voortgezet onderwijs zullen volgen. Op dit moment is de daling al op kleine schaal zichtbaar. Van der Esch noemt Doetinchem als voorbeeld. Daar is de uitstroom in het voortgezet onderwijs binnenkort groter dan de instroom. Daardoor zal het leerlingaantal in 3 jaar tijd met ongeveer 80 dalen. In 2018 versnelt de daling. De verwachting is dat het leerlingaantal in de periode 2018-2021 met 800 zal afnemen. De jaren daarna vlakt de daling iets af, maar over 15 jaar zullen er in Doetinchem 1800 leerlingen minder voortgezet onderwijs volgen dan de 6000 die dat nu doen.

Kwaliteit
De uitdaging waar het voortgezet onderwijs voor staat, is genoeg leerlingen te behouden om kwalitatief goed onderwijs te kunnen blijven bieden. Omdat scholen per leerling bekostigd worden, zal er bij een dalend aantal leerlingen gezocht moeten worden naar een meer kostenefficiënte manier van werken. Voorbeeld: voor een VMBO-leerling krijgt een school meer geld dan voor een VWO-leerling. Dat heeft te maken met de aanschaf van dure apparatuur voor bijvoorbeeld technisch onderwijs. Scholen experimenteren nu met het geven van videolessen waarbij één docent lesgeeft aan leerlingen op meerdere locaties. Ook vragen scholen bedrijven ruimte beschikbaar te stellen waar leerlingen les kunnen krijgen tijdens hun stageperiode.

Personeelsbestand
Als er minder leerlingen komen, heeft dit onvermijdelijk personele gevolgen. Van der Esch maakt zich daar echter niet al te veel zorgen over. Ongeveer de helft van de docenten zal tussen nu en 15 jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, waardoor gedwongen ontslagen wellicht kunnen worden voorkomen. Van der Esch verwacht dat er de komende jaren zelfs nieuw (tijdelijk) personeel zal moeten worden aangetrokken.

Leegstand
Bij een dalend aantal leerlingen komt er ruimte vrij in de scholen. Soms zullen gebouwen afgestoten kunnen worden, maar vaak kan een gebouw niet verlaten worden. Met andere belanghebbenden moet dan worden gezocht naar een andere bestemming voor een gedeelte van een schoolgebouw. Als voorbeeld noemt Van der Esch het gebouw van het Gerrit Komrij College in Winterswijk, waar bij de nieuwbouw al duidelijk werd dat het bouwtechnieklokaal niet gebruikt zou gaan worden. Er waren te weinig aanmeldingen voor bouwtechniek. In deze ruimte zit nu de bibliotheek. De drie leerlingen bouwtechniek volgden toen lessen in Aalten. In Aalten gebruiken ook sportverenigingen het gymnastieklokaal van scholen. Van der Esch: "Waarom zou bijvoorbeeld een praktijk voor fysiotherapie niet een gedeelte van een schoolgebouw kunnen gebruiken en waarom zou de kantine van een school niet kunnen worden gebruikt voor een kerkdienst of een symposium?"

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant