Bankje en insectenhotel in de bufferzone van het Vragenderveen. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Bankje en insectenhotel in de bufferzone van het Vragenderveen. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Vanaf een bankje

Algemeen

Vanaf een bankje

Bij het Vragenderveen

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK - De plaatsing van een groot insectenhotel middenin het dorp herinnerde me er aan dat ik al eens ergens zo'n hotel van enige omvang had gezien. Na even nadenken wist ik het weer. Het stond in de buurt van een poel in de bufferzone van het Vragenderveen. Niet ver daar vandaan was ook een bankje. Een mooie aanleiding om er een keer naar toe te gaan.

Dat bankje ligt niet in de gemeente Winterswijk, maar in Oost Gelre. Het voelt echter wel Winterswijks aan, omdat ik me daar nog steeds in het Nationaal Landschap Winterswijk bevind. Bovendien vormt dat Vragenderveen samen met het Meddose en Corlese veen het Korenburgerveen, het grootste natuurgebied van de Oost-Achterhoek. Het veengebied zelf is zo'n 350 hectare, oftewel 700 voetbalvelden groot (twee velden vormen één hectare). De bufferzone er omheen is inmiddels al zo'n 150 hectare groot.

Die bufferzone was aanvankelijk een strook rondom het veen, waarin niet of nauwelijks mest en gewasbeschermingsmiddelen meer werden gebruikt. Dat verminderde de inwaai en instroom hiervan in het veengebied zelf. Tegenwoordig is de bufferzone vooral ingericht als extra natuurgebied. De twee eigenaren en beheerders van het veen, Natuurmonumenten en de Marke Vragenderveen, hebben daarbij hun eigen benadering. Bij Natuurmonumenten is veel grond afgeplagd en lopen er grote grazers rond. De Marke heeft er voor gekozen bij het Vragenderveen een landschap te creëren dat doet denken aan het kleinschalige agrarische cultuurlandschap van honderd jaar geleden.

Dat landschap bestond uit akkers en weilanden, afgewisseld door houtwallen, kleine bossen, ruigte, sloten, beekjes en poelen. De landbouwgronden werden nog niet al te intensief gebruikt, waardoor op de akkers tussen het koren akkeronkruiden groeiden en de weilanden bloem- en soortenrijk waren. Akkers en weilanden werden licht bemest. Dat droeg bij aan de soortenrijkdom van de weilanden. Een beetje vaste stalmest met stro zou tegenwoordig nog steeds niet ongunstig zijn voor de hooilandjes in de bufferzone.

Rondom het bankje waarop ik zit heb je een beetje het gevoel dat je je in dat landschap van weleer bevindt. Is het daardoor een museumlandschap? Nee, ook in onze moderne tijd is het goed dat er naast de intensief gebruikte landbouwgronden gebieden zijn, waar het grondgebruik extensiever is en daardoor meer soorten planten en dieren een kans krijgen. Dat is een moderne variant om de biodiversiteit te behouden en te vergroten. Een verstandig mens spiegelt zich daarbij aan het verleden. Het was niet allemaal verkeerd wat er de afgelopen honderden jaren is gebeurd.

De natuurresultaten rondom dit bankje vind ik na twintig jaar bemoedigend. Tot die tijd was hier niet veel te beleven en stond er zelfs vaak maïs. Maar hier en daar later maaien in de zomer zou ik wel zinvol vinden. Intussen zijn er ook al veel maatregelen genomen om het veen natter te maken. Zo'n droge zomer is dan wel vervelend. De poel voor me staat nog steeds droog. In al die jaren dat ik er langsliep was dat nooit zo. Het bankje waar ik op zit is al oud. Relatief nieuw hier is het insectenhotel naast me, in ieder geval het grootste van het Nationaal Landschap. Het is in elkaar gezet met hulp van schoolkinderen. Ze hebben allerlei materiaal gebruikt, bakstenen met gaatjes, rietstengels, dennenappels en houtschijven met gaatjes, om insecten tijdelijke en langere verblijfplaatsen te geven. Het is opnieuw een voorbeeld van hoe je met een beetje inventiviteit de natuur kunt helpen.

De drooggevallen poel voor me. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Veel verschillende materialen in het insectenhotel. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant