De vistrap bij de Vreehorstweg. Foto: Bernhard Harfsterkamp
De vistrap bij de Vreehorstweg. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Vanaf een bankje

Algemeen Columns

Bij een vistrap aan de Vreehorstweg

Door Bernhard Harfsterkamp

WINTERSWIJK – Een paar honderd jaar geleden waren er nog weinig obstakels in de beken voor vissen. Ze konden bijna overal onbekommerd de beek stroomopwaarts en stroomafwaarts zwemmen. Pas veel later ging de mens het water beter beheren. Daarom werden er ook stuwen aangelegd. Ze zijn onmiddellijk te herkennen als een muurtje in de beekloop met een watervalletje. Die muur was te hoog voor de vissen om stroomopwaarts te kunnen passeren. Daarom zijn die stuwen weer vervangen door gemakkelijk passeerbare vistrappen, zoals bij het bankje aan de Vreehorstweg.

Dit bankje staat helaas wel verkeerd om. Er staat een informatiebord bij van het Waterschap Rijn en IJssel met uitleg over het nut van een vistrap, maar er is geen uitzicht op de Boven-Slinge. Dat is jammer, want daardoor zie ik alleen een saai bosje tegenover me en links en rechts de Vreehortsweg. Van de linkerkant komen fietsers met een behoorlijke vaart aan snellen, want de weg daalt hier voor Winterswijkse begrippen behoorlijk. Twee fietsers stoppen. Ze kunnen met gemak naast me op het bankje zitten, maar ze doen dat pas als ik ben opgestaan en verder fiets.

Omdat ik ogen in mijn rug weet ik wel hoe de vistrap er uit ziet. De stuw die hier tot aan het begin van de jaren negentig zat is opgedeeld in ongeveer tien ministuwtjes, die telkens een meter van elkaar afliggen. De watervakken tussen de ministuwtjes vormen de treden van een lange trap, die voor de vissen gemakkelijk passeerbaar zijn. Zo rond 1990 was er het eerste plan om de Boven-Slinge vanaf de grens bij Oeding tot aan de Misterweg natuurlijker te maken. Dat was niet overal nodig, want in beekbossen als Bekendelle hoefde er niet heel veel te gebeuren. Het was vooral zinvol op de trajecten waar de beek al meer leek op een kanaal.

Het eerste stuk dat werd aangepakt lag tussen de spoorlijn naar Aalten en de Misterweg. Daarin zijn twee vistrappen aangelegd. Naast de beek werden percelen ingericht met beekbegeleidend bos of werd er in eerste instantie helemaal niets gedaan, zodat er zich spontaan nieuwe natuur kon ontwikkelen. Op de aanpak van de rest van de beekloop moest langer worden gewacht. Een jaar of zes geleden was het Buskersbos en omgeving aan de beurt. Even daarvoor was tussen Buskers en Bekendelle al een stelsel van nevenlopen aangelegd, vooral bedoeld om bij hoog water problemen te voorkomen. Twee jaar geleden werd de beek tussen het Aalbrinkbos in Kotten en het Stemerdinkbos in de Brinkheurne grondig aangepakt. Stuwen er uit, nevenlopen en extra ruimte voor natuur. Ook werd bij de Berenschot watermolen een vistrap in een onzichtbaar nevengeultje aangelegd.

Is de Boven-Slinge nu klaar? Nee, toekomstige generaties zullen andere ideeën krijgen en zullen aan de beken blijven sleutelen. Maar ook nu is er nog genoeg te doen. Langs de beek liggen nog oude beeklopen, die opnieuw onderdeel van de Boven-Slinge kunnen worden. Maar vooral is er nog heel veel te doen vanaf de Misterweg tot bij Gaanderen, waar deze beek uitmondt in de Oude IJssel. Daar ligt nog veel ruimte voor nieuwe kronkels en meer natuur langs de beek. Vanaf de oorsprong bij Südlohn tot aan de Duitse grens is de beek ook nog niet zo fraai. Van de al weken aanhoudende droogte kan ik hier bij de Vreehorstweg nog niet zo heel veel zien. In de Bekendelle, ongeveer twee kilometer van deze plek, is de beekloop al smal geworden. Hier nog niet, al steken de mini-stuwtjes wel verder boven het water uit dan gebruikelijk. Als ik even later nog even op de brug sta waaronder de beek de Vreehorstweg passeert, zie ik wel dat daar de oeverzone breder aan het worden is.

Saai uitzicht voor me. Foto: Bernhard Harfsterkamp
Het bankje bij een van de vistrappen in de Boven-Slinge. Foto: Bernhard Harfsterkamp

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant